Autoriteit persoonsgegevens publiceert beleidsregels cameratoezicht
Autoriteit Persoonsgegevens publiceert beleidsregels cameratoezicht
De beleidsregels zijn uitwerkingen van de belangrijkste bepalingen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en Wet politiegegevens (Wpg) die gelden voor de verwerking van persoonsgegevens door middel van een camera. Zo moet de inzet van een camera noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken, moeten mensen worden geïnformeerd dat er cameratoezicht is vóórdat zij worden gefilmd en moeten de beelden adequaat worden beveiligd. Er bestaat geen aparte privacywetgeving voor ‘slimme camera’s’. De beleidsregels geven wel enkele specifieke aandachtspunten voor drones, slimme camera’s en dashcams. Een drone met een camera kan bijvoorbeeld opnames maken op plaatsen waar mensen verwachten onbespied te zijn en kan mensen volgen. Een drone kan daardoor een grotere inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer dan een statische camera. Er zijn ook slimme camera’s die juist minder inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer. Zo gaan sommige camera’s pas aan wanneer zij opvallend geluid of beweging detecteren. Ook voor dashcams geldt dat in beginsel de Wbp van toepassing is als herkenbaar personen of kentekens worden gefilmd.